Kort historisch overzicht van de spoorweg in de regio.
Reeds in 1816, de periode voorafgaand aan de onafhankelijkheid van België, onmiddelijk na de val van Napoleon, kwam men voor het eerst met het idee voor een spoorlijn.Het idee werd ontwikkeld door ene Thomas Gray (die zijn
naam gaf aan de Graystraat
in Etterbeek) samen met John Cockerill om een spoorweg met paardentractie te bouwen om
Belgische steenkool naar Holland te transporteren. Zo waren rond 1830
enige lijnen (altijd door dierlijke tractie)aangelegd ofwel bij de kolenmijnen of tussen de kolenmijn en het dichtsbijzijnde kanaal (Bois du Luc, Grand Hornu, Haut- et Bas Flénu). Rond 1835 werd de paardentractie door stoomtractie vervangen.
Op 5 mei 1835 vond de inhuldiging plaats van de eerste spoorlijn met een stoomtrein in België
, bestemd voor personenvervoer, tussen Brussel en Mechelen.
In Groot-Brittanië dateert de eerste openbare spoorweg van 1825, voor Duitsland moeten we wachten tot 7 december 1835, in Frankrijk tot 1837 en tot 1839 in Nederland en Italië.
Al in 1835 bestudeerde de Belgische overheid om een spoorlijn aan te leggen in de regio van de Samber en Maas. In werkelijkheid een heuvelachtig en bebost gebied
rijk aan ijzererts, leisteengroeven, zagerijen en smeltovens. Een spoorlijn zou al deze produkten naar Charleroi kunnen vervoeren.
In April 1845 werd zodoende de NV “Chemin de fer de l’Entre
Sambre et Meuse” naar engels recht opgericht. Het was een brits bedrijf (W.P. Richards Co.)die het contract maakte en zij bouwde en exploiteerde
de lijn in de regio, waarvan de opening van de nieuwe secties snel volgden.Dus de lijn Charleroi – Walcourt werd ingehuldigd op 27 november 1848, Walcourt – Silenrieux op 06 november 1853,
Cerfontaine - Mariembourg op 08 juni 1854 en tenslotte op 15 juni 1854 het belangrijkste gedeelte van de lijn : Mariembourg – Vireux. In Vireux werd de spoorlijn verbonden met het franse netwerk, lijn 148(Brussel - Charleville).
In 1854 fuseerde de “Entre Sambre et Meuse” met de “Chemin
de fer d’Anvers – Rotterdam” tot de “Grand Central
Belge”. Op 1 januari 1897 werd de lijn Mariembourg - Vireux overgenomen door de Belgische Staat.
Vireux ligt in Frankrijk dus werd er een grensstation in Vierves gebouwd op grond geschonken door de slotvoogd van Vierves.
Niet veel later in 1902 nam Treignes ,tot dan een simpele halte, het over als grensstation. Vòòr de toename van het verkeer zijn de stationsfaciliteiten van Treignes steeds uitgebreid. Op het hoogtepunt telde het 7 opstelsporen en een draaischijf. Het stationsgebouw is nog steeds indrukwekkend, met haar twee paviljoenen op de verdieping(huisvesting boven en op de begane grond de ontvangst en douane lokalen). Het is een getuige van deze welvarende periode.
Rond 1925 brengen de Belgische Staatsspoorwegen de gehele lijn Mariembourg-Treignes op dubbelspoor. De overblijfselen van deze verdubbeling zijn her en der nog te vinden. Let op het stuk van de brug ter hoogte van de spoorwegovergang bij Olloy alsook het begin van de Abannets tunnel .... De natuur heeft zijn recht genomen, het begin van de tunnel gaat verloren in de vegetatie.
De lijn die ons vandaag bezighoudt is nummer 132 in het archief van de NMBS en werd op 29 september 1963 gesloten voor het reizigersverkeer. Het goederenvervoer op het traject Mariembourg - Nismes hield het nog vol tot 12
oktober 1977. Alleen het stuk Mariembourg - Nismes was dubbelspoor.
Van Mariembourg naar Treignes – De lijn 132 D.
De lijn 132 Mariembourg - Treignes doorkruist de valleien van de Brouffe, het “Witte” en
het “Zwarte Water”; deze laatsten vormen samen de Viroin (vandaar “Stoomtrein
der drie Valleien”) en loopt achtereenvolgens door de dorpen van Nismes, Olloy sur Viroin, Vierves en Treignes.
Deze 14 km lange spoorlijn loopt door het landschap van de Viroin en passeert drie verschillende geografische gebieden.
- De Fagne (niet te verwarren met de Hautes Fagnes) een grote depressie van
leem op een ondergrond van leisteen. Het is een dunbevolkte streek
overdekt met wouden en weinig vruchtbare, drassige veenweiden. Mariembourg
is hier gelegen.
- La Calestienne tussen Mariembourg en Olloy sur Viroin
Tussen Olloy en Treignes zien we dit aan de linkerkant van het spoor.
Deze streek is gekenmerkt door een opeenvolging van kalkrotsen en valleien
met afzettingsslib. De heuvels bleven kaal totaan de vroege 20e eeuw, ze werden vooral gebruikt voor het laten grazen van geiten en schapen. Door
haar kalkachtige ondergrond en de ligging van de heuvels heeft dit gebied een warm en droog microklimaat. Zodat hier een bijzonder rijke flora en fauna te vinden is.De kalkstenen ondergrond zorgde
er bovendien voor dat de voorhistorische mens beschutting vond in grotten
en holen.
Tevens werden in de valleien graangewassen geteeld.
Ten laatste maakte de aanwezigheid
van ijzererts de ontwikkeling van de ijzer en staalindustrie
mogelijk.
- De Ardennen. Het massief van de Ardennen ligt hier ten zuiden van de Maas. De eerste uitlopers zijn zichtbaar in het zuiden van de spoorlijn bij Olloy sur Viroin(rechterkant als men naar Treignes reist).
Hier
ligt de nadruk op de bosbouw, welke een belangrijke economische activiteit
in de regio vertegenwoordigde en nog steeds vertegenwoordigt.
Exploitatie van het bos bracht de bewoners een scala van activiteiten in verband met het hout(houten meubels, timmerwerkplaatsen, brandhout, houtskool, klompenmakerij, ...)
Als we de regio een beetje bekijken en we het in een grotere context plaatsen zien we dat de zone van het Witte Water en de Viroin een economische as vormde die enkele decennia geleden belangrijk was. Niet alleen werden de rijke natuurlijke bronnen benut, maar ook de valleien die de evacuatie mogelijk maakten. Geen wonder dus dat hier een spoorweg gebouwd werd en zo een gunstige bijdrage leverde aan de economische ontwikkeling in de regio.
Doordat de natuurlijke bronnen uitgeput raakten of economisch onrendabel beschouwd werden, werd het transport per spoor steeds minder.
Deze verbinding heeft ook op een andere manier positieve kanten gehad. De spoorlijn maakte gedurende de oorlog van 14 - 18
een gemakkelijk verbinding naar Charleville en Verdun mogelijk ...
Mariembourg.
In 1546 , onder Maria van Hongarije, zuster van
Karel V, werd de vesting “Mariembourg” opgericht.
Dit fort moest de zuidelijke Nederlanden van Karel V beschermen tegen Frankrijk. Maria van Hongarije koos het land van Vérofle om haar bouwproject vorm te geven. Deze percelen behoorden, vanaf de 9 eeuw, aan verschillende religieuze gemeenschappen zoals de abdij van Lobbes, het Prinsdom van Luik en het klooster van de Norbertijnen(Floreffe). In 1554 was het fort veroverd door Henri II van Frankrijk en gerestaureerd in 1559.
Op hetzelfde moment werd het kasteel van Fagnolle verwoest. Deze kasteelruïne bevindt zich op enkele kilometers van de stad en een bezoek hieraan is de moeite van een kleine omweg waard..
In 1659 werd Mariembourg Frans eigendom(Lodewijk XIV - verdrag van de Pyreneeën) en in 1815 behoort het tot het Koninkrijk der Nederlanden. De Belgische onafhankelijkheid in 1830 maakt het een gemeente van het Koninkrijk België.
Anekdote, wist u dat Mariembourg de laatste Belgische stad onder het beheer van Napoleon na de slag van Waterloo was en Givet, dat zich op enkele kilometers bevindt (in Frankrijk), enige tijd na de troonsafstand van Napoleon I nog steeds verzette?
Als u Mariembourg bezoekt kijk dan naar het stratenplan. Ze zijn in stervorm aangelegd rondom het centrale plein,een circelvormige boulevard (de oude vestingwerken) omsluiten de stad.Deze vorm is typisch voor de militaire geschiedenis in de 16e eeuw…het gaf de mogelijkheid kanonnen af te vuren.
Van het bezoek van Louis XIV aan de stad bestaat er nog steeds een stuk van typische muziek, de beweging van Mariembourg of dans van het boeket, uitgevoerd in 1692. Tijdens de lange franse periode (1659 - 1825), heeft Mariembourg een aantal soldaten geleverd, en het Napoleontische epos is nog steeds aanwezig in de herinneringen.
In 1830, na het vertrek van de Nederlandse troepen, zou de bevolking zich weer hebben willen aansluiten bij Frankrijk.
De forten werden ontmanteld in 1855 (Verdrag van forten - Londen 1831).
De ontwikkeling van de stad werd geholpen door de oprichting van de spoorlijn en de ontmanteling van de vestingwerken. Bijna 200 spoorwegarbeiders woonden in de stad op het hoogtepunt van het spoor en de stad strekte zich verder uit, nu het niet meer opgesloten zat tussen de vestingwerken.
Het station was een belangrijk knooppunt van spoorlijnen,er waren er hier vijf , naar Charleroi, Hastière, Vireux (Reims - Charleville), Couvin en Chimay (Momignies - Anor). Nu heeft de «RAVEL» de spoorlijn, die Mariembourg met Hastière verbond, vervangen.
Vandaag is het het toerisme wat de stad levendig maakt ...
De spoorweginstallaties van de CFV3V
in Mariembourg.
De installaties van de vereniging “Stoomtrein der Drie Valleien” en de NMBS zijn
volledig van elkaar gescheiden. Inderdaad, de verschillende verordeningen staan de gezamelijke exploitatie op het terrein van het NMBS station niet toe.
De CFV3V faciliteiten zijn gemakkelijk te voet te bereiken vanaf het NMBS station... het volgen van de rails vermijden !
Het depot van Mariembourg is gebouwd in rode baksteen en het dak is van beton.
De architectuur van het depot is nogal eigenaardig, het gebouw is in rotonde vorm, precies zoals in Florennes.
De rotonde van Mariembourg is de laatste die nog gebruikt wordt en deze herbergt een deel van het materiaal van de vereniging. De loods telde van origine 6 sporen. Momenteel zijn er 5 in gebruik. Onder spoor 2 vinden we een put om inspectie en onderhoud van de machines te kunnen doen. Een draaischijf heeft Mariembourg nooit gekend. Een driewegwissel verschaft
toegang tot de loods.
Op het terrein vinden we een watertoren en een waterkraan die worden gebruikt om de stoomlocomotieven te bevoorraden. Ter hoogte van de waterkraan ligt een tweede werkput.
In de nabijheid vinden we ook het kolenpark en een kraan om te laden uit 1910. Tegenover het kolenpark is de reserve van aanmaakhout. Aan de andere kant van de NMBS sporen vinden we een klein huis van de spoorwegovergang-wachter, bezet door de vereniging.
Het vertrek van de treinen is vanaf één van de perrons. Tenslotte vinden we op het terrein het ontvangstgebouw. En aan de achterkant van de rotonde, dicht bij de watertoren is een uitgebreide parking die gereserveerd is voor bezoekers.
Van Mariembourg naar Nismes.
Dit eerste deel van de rit is vrij kort. De eerste weg die we kruizen is de RAVel. Deze laatste leidt tot Hastière via het traject van de voormalige spoorlijn. We steken de Fagne over en de eerste weide rechts wordt « Weide van de hutten » genoemd. In de 16e eeuw heeft een pest-epidemie de regio getroffen en het is op deze plaats waar de hutten voor de zieken werden gebouwd. Het is hier ook waar de lijken werden verbrand.
Uit deze periode stamt de cultus van Saint Roch, zeer aanwezig in de regio. De traditie zegt dat Saint Roch de zieken verzorgt totdat deze op zijn beurt ook de pest krijgt. Hij trekt zich terug in het bos, een hond komt om hem bij te staan, een engel komt om hem te verzorgen en de heilige wordt beter. Dit verhaal legt uit waarom in de gehele regio de cultus van Saint Roch voortduurt en er veel kapellen zijn waar de heilige is vertegenwoordigd, vergezeld van zijn hond. We geven toe, we vinden dezelfde legende elders en in Frankrijk in het bijzonder.
De spoorlijn passeert loodrecht de kalkhoudende band die rechts op de heuvel van de Roche à Lomme ligt. Aan de voet van deze rots komen het zwarte water en het witte water elkaar tegen om de Viroin te vormen. Een beetje verder, arriveren we in Nismes, eerste stopplaats.
Aan de linkerkant van het spoor bevindt zich de « Montagne du Buis(Buxusberg) » . Het gaat hier om een van de eerste natuurreservaten gemaakt door Ardenne en Gaume in oktober 1947. Deze massieven van Buxus (buxaie), die groeien op hellingen van kalksteen zijn kenmerkend voor de vegetatie van de regio. Deze submediterrane plant profiteert van een uitstekende ligging ten opzichte van de zon en vindt hier zijn meest noordelijke locatie. De Buxusstruiken worden afgewisseld met eiken en op sommige plaatsen vormen ze overdreven dicht kreupelhout.
In de droge graslanden vindt men een zeldzame bloem, onsterfelijk gemaakt door de beroemde Belgische schilder Redouté (geboren in Saint-Hubert in 1759), de Pimpernelroos ook wel bekend als « Roos van Mariembourg».
Nismes.
Het station van Nismes is gebouwd in 1868. Dit mooie gebouw van grijze stenen uit de regio ligt op een eindje van het
centrum. Nu is het gebouw privé-bezit.
In eerste instantie doorsneedt de weg naar Dourbes niet het perron ... Bescherming van de spoorwegovergang door een lid die zwaait met het bord 21(verboden te passeren),zoals op dit moment!,was derhalve niet nodig.
Nismes is nu het centrum van de fusiegemeente Viroinval.
Het dorp is één
van de oudste uit de streek. Men vindt er nog sporen van bewoning die
35000 jaar oud zijn , bv “Roche Trouée “ te Nismes, “Trou
des Blaireaux “ te Vaucelles, “Trou de l’Abîme “ te
Couvin. Sommige werktuigen (silex van Gimnée) zijn zelfs 70000 jaar oud.
In de 10de eeuw behoorde Nismes tot de abdij van
Saint-Germain des Prés.
De franse Koning, Robert le Pieux verkreeg van deze abdij de gronden
van Nismes ( maar ook deze van Boussu, Couvin, Pesche en Frasnes). Later schonk
hij deze verschillende gronden aan zijn zuster Hedwige, echtgenote van Régnier IV van
Henegouwen. In 1906 verkocht Boudewijn II van Henegouwen deze gronden
aan het Luikse episcopaat.
De welvaart van de regio is meer dan 3000 jaar gerelateerd aan de ijzer-en staalindustrie. Inderdaad, ijzererts is aanwezig en de bossen zijn er in overvloed. De familie Licot maakte fortuin met de ijzer-en staalindustrie in de 18e en 19e eeuw. Hun kasteel, een oud verbouwd cisterciënzer klooster, is nu de zetel van het gemeentebestuur van Viroinval. De ijzergieterij was gelegen achterin het park van het kasteel en gebruikte het erts dat gewonnen werd uit de Abannets en de Fondrys.
De lokale ijzergieterijen
gebruikten vaak nog gietafval uit de Gallo-Romeinse tijd. Deze grondstof stond bekent als: « Crayats de sarrasins ».
De bijnaam Crayats heeft lang bestaan in het populaire jargon van de inwoners van Nismes.
Met het verdwijnen van de lage ovens werden
de grondstoffen dan ook naar de Providence smederijen in Charleroi verstuurd, waar de heer M. Licot één van de oprichters was.
Het vroegere terrein met de lage ovens werd omgevormd tot een houtzagerij, welke
nu nog steeds actief is.
In de vroege 20ste eeuw kwam ook de klompenmakerij
tot ontwikkeling.
In Nismes kan men de boerderij “Ferme
de la Maladrerie”, de plaats waar slachtoffers van de pest(Try Saint Roch) verzorgd werden in 1527, evenals het “Maison de Baillis(Baljuwhuis)” bezoeken.
Een andere attractie is de "Fondry aux chiens", spectaculaire plaats van een oude ijzererts winning.
Van Nismes naar Olloy sur
Viroin.
Vanaf nu bevinden we ons in de Viroinvallei.
Wij blijven deze volgen tot het einde van de lijn (Treignes).
Even voorbij het station van Nismes zien we zeer indrukwekkende industriële gebouwen. Het gaat om de voormalige
leerlooierij (leerlooierij Houben).We zijn aan de voet van de "Roche à Lomme".
De leerlooierij, waarvan de gebouwen gerestaureerd gaan worden (er zijn plannen om hier 16 appartementen in te maken) , heeft zijn hoogtepunt bereikt in de loop van de 19e eeuw. De tannine was, in die dagen, een extract van de schorsen van eikenbomen, waarvan er veel stonden in de regio.
Voor wat betreft de « Roche à Lomme », soms ook gespeld als "Roche à l'Homme(rots van een man) " zou men kunnen denken aan een legende over een ridder die van zijn berg viel. Er is niets daarover, in feite, was de zogenaamde rots de zuidelijke grenspaal van de "Pagus Lommensis". Dit land van Lomme nam de naam van de rivier met dezelfde naam, zijrivier van de Lesse. De Lomme vormde de grens ten noordoosten van dit 'land'.
Vanaf de top van de Roche à Lomme hebben we een prachtig uitzicht over het gebied. Deze top, momenteel bekroond door een kruis was al bezet sinds het Neolithicum. Een vierkante toren van Romeinse oorsprong heeft lange tijd het gebied overzien. Een Romeins garnizoen bezette het terrein, om de weg te kunnen controleren die vertrok van Saint Quentin en die het gebied van de Samber en Maas doorkruiste.
Even voorbij de looierij rijdt de trein door de
tunnel van “Les
Abannets”, deze heeft een lengte van ongeveer 500 meter. De Viroin
loopt hier rond de heuvel en daagt even voorbij de tunnel weer op.
De
naam “Les Abannets” komt voort van een in onbruik geraakt
Frans werkwoord “abannir” (verbieden). Eertijds vaardigde
de Prinsbisschop van Luik een verbod uit om dieren in deze regio te laten
grazen, daar her en der zeer diepe , en gevaarlijke putten voorkomen.
Eén der bekendste «Abannets» is de “Fondry des Chiens” .
Vlak na de tunnel ziet u aan de linkerzijde een grote steengroeve. Er zijn vele bedrijven voor de winning van lei-,
zand- en kalksteen in de regio. De meeste huizen in dit gebied zijn gebouwd met stenen uit de regio, grijs en soms roze. Velen steengroeves werden geexploiteerd om de locale huizen te bouwen.
Na de steengroeve, gaat het spoor een spoorwegovergang (met automatische spoorbomen) over die de N99 kruist, om op het station van Olloy sur Viroin aan te komen. Kort voor de spoorwegovergang vertraagt de trein aanzienlijk om de automaat in werking te stellen. Een signaal met palet, beveiligt de spoorwegovergang.
Olloy sur Viroin.
Het station van Olloy sur Viroin is nu eigendom van de gemeente Viroinval. Het gebouw is in 2014 volledig gerestaureerd.
Diverse projecten om hier iets mee te gaan doen worden op dit moment bestudeerd.
Dit station
werd gebouwd in 1901 in rode baksteen en bezit een mooie luifel om de reizigers op perron 1 te beschermen tegen het weer. Toen het station nog in dienst was van de NMBS
heeft het meermaals de prijs van het meest bebloemde station van België gekregen.
Tevens heeft het station meermaals als filmdecor gediend. Meerdere afleveringen van «Maigret» zijn hier opgenomen.
Bij de uitgang van het station is een relatief oud palet-signaal nog in werkende staat.
In 1909 verbond een buurtspoorlijn Olloy met Oignies. Op het station van Olloy konden reizigers of goederen (lei, zandsteen, hout) tussen de SNCB en SNCV-spoorlijnen wisselen.
In 2004 vonden er archeologische opgravingen plaats in de gemeente welke een schat aan informatie uit de Keltische periode bevatten.
Olloy werd een deel van de Heerlijkheid van Hierges, vazal van het hertogdom van Bouillon en het Prinsdom Luik.
Voor een lange tijd gaven de smederijen en mijnen arbeid aan de inwoners. Vandaag de dag is het toerisme de belangrijkste factor.
Van Olloy sur Viroin naar
Vierves.
Na het verlaten van het station infiltreert de lijn in het centrum van het dorp, tussen de huizen, langs de kerk (onlangs herbouwd) om na een serieuze helling de halte op verzoek van Rolinveaux te bereiken. Deze helling is de enige in de richting van Mariembourg naar Treignes, de lijn is een continue afdaling. Op de top van deze kleine heuvel vinden we een optionele stop ter hoogte van een hotel-restaurant. Het is voldoende om met de rode vlag die aan het hek vastzit te wapperen !
Vierves.
Dit
dorp is opgenomen in de lijst van de mooiste dorpen van Wallonië.
Het dorp
is gebouwd rond het majestueuze kasteel. In de 15e eeuw werd de heerlijkheid een baronie.
Het kasteel heeft tot op heden zijn uiterlijk uit de 18e eeuw behouden na de wederbouw ten gevolge van een brand.
Het is bekend van zijn tradities. Er wordt gezegd dat Robert II van Vierves, in de 12e eeuw, jaloers was op de welvaart van de burger Johan Simons, hem een slecht proces aandeed en hem het hele dorp door sleepte waarna hij levend werd verbrand.
Deze kleine episode in het lokale leven herhaalt zich jaarlijks tijdens carnaval !
Het is in Vierves waar het centrum van Marie-Victorin ligt waarvan de activiteiten zijn gericht op natuureducatie. Vierves station, dat grensstation was voor vele jaren, bleef verlaten gedurende een bepaalde periode. Het gebouw is onlangs gerestaureerd en herbergt nu het centrum Marie Victorin.
Weet u dat langs de N99 zich een wijngaard bevindt die rode wijn produceert?
|
Van Vierves naar Treignes
De spoorlijn kronkelt rustig verder door
een prachtige vallei waarbij wij meermaals de Viroin kruisen. Zo bereiken wij stilaan het eindpunt van de
lijn.
Treignes.
Treignes, sinds jaren het “Museumdorp” genoemd. Ze herbergt onder andere :
- Musée du machinisme agricole (oude landbouw machines)
- Musée du Malgré Tout
(oude electriciteitscentrale waar interessante thematische tentoonstellingen
georganiseerd worden)
- Ecomusee (met oude ambachten
uit de regio)
- Het spoorweg museum
Daarnaast
zijn er, even buiten het dorp , nog restanten van een gallo- romeinse
villa te bezoeken.
Treignes is echter vooral het dorp van “Toine Culot” , le
maiëur (burgemeester) van Trignolles. Toine Culot is een personage uit
de boeken van Arthur Masson, een Waalse streekschrijver. In de hoofdstraat van het dorp is een gebouw gewijd aan dit bekende karakter. De roman van Arthur Masson "Thanasse et Casimir" is in scene gezet.
Het station van Treignes
In 1972 richtte de ULB (Vrije Universiteit
Brussel) in het station een laboratorium in ter bestudering van de
natuur ; dit gebied is namelijk één van de rijkste regio’s
van het land inzake fauna en flora.
Wij hebben het gebouw reeds eerder in dit verhaal beschreven. Toen Treignes treinstation nog als een grensstation werkte, bevonden zich op het terrein een paar houten wachttorens. Ze waren er voor de douaneambtenaren om de konvooien te inspecteren.
Het is geen toeval dat één van de musea de mooie naam van ' Museum van ondanks-alles ' heeft. Dit museum ligt op een paar honderd meter vanaf het treinstation.
De CFV3V
te Treignes
Op een paar stappen van het station, neemt u belangrijke gebouwen waar met de allure van loodsen. U bevindt zich tegenover één van de belangrijkste plaatsen van de CFV3V. Deze gebouwen herbergen een Museum, een cafetaria, en met name een werkplaats.
We zullen even verderop over het Museum praten. In de cafetaria verwelkomen vriendelijke medewerkers u met plezier. Rest ons te spreken over de werkplaats.
Het is hier waar de acquisities van de vereniging onderhouden en hersteld worden. Twee sporen, lang genoeg (45 meter elk) en een werkput maken het mogelijk voor de leden van de CFV3V en Treignes Opleidings Centrum (CFT) om het vele werk op locomotieven, dieseltreinen en wagons uit te voeren.
Een rolbrug van 20 ton en verschillende machines zorgen ervoor dat de vereniging deze oude machines kan repareren, onderhouden en restaureren. Vergeet niet dat er voor deze oude machines regelmatig onderdelen opnieuw gemaakt moeten worden. Ze zijn slechts zeer zelden in de handel te verkrijgen !
Op het terrein van Treignes zijn er nog een paar interessante dingen om te ontdekken.
Op de eerste plaats, tegenover het station, aan het eind van het terrein is een draaischijf. Het funktioneert op armkracht, vrijwilligers om dit uit te voeren zijn niet legio. Voor de meest nieuwsgierigen, u ziet in de brug sporen van beschietingen uit de Tweede Wereldoorlog.
Naast het stationsgebouw vinden we ook een typische watertoren. Het bevindt zich niet op het terrein van de CFV3V maar maakt deel uit van het totale spoorweg gebeuren.
Bij de ingang van het terrein kunnen we een seinhuis ontdekken van waaruit vroeger de wissels op het terrein bediend konden worden.
Op het terrein ziet u nog twee funktionele pallet-signalen en ook nog een waterkraan(op het perron), die niet aangesloten is. Naast deze laatste herbergt het oude gebouw van de "lampisterie" heden ten dage enkele stukken die eigendom zijn van het Museum van het plattelandsleven.
Het is hier waar de 14 km spoorlijn eindigt. Net na de brug over de Viroin, richting Frankrijk is de lijn opgebroken. Verder verdween ze in de Najauge-tunnel. Deze is momenteel bezet door een paddestoelen kwekerij...
|